maandag 12 september 2011

'Bonita Avenue' door Peter Buwalda (ca 198.000 woorden)

Joni Sigerius, de dochter van de rector magnificus van de Twentse universiteit, drijft samen met haar vriend Aaron een handeltje dat ze maar liever voor haar krachtige en briljante vader verborgen houdt. Het is in het jaar van de vuurwerkramp dat ook in het gezin de boel explodeert. Niet alleen lopen Joni en Aaron tegen de lamp, die zomer komt ook de enige en echte zoon van Sigerius vrij uit de Scheveningse gevangenis. Acht jaar later pas – Joni verdient inmiddels miljoenen in Los Angeles – verneemt Aaron wat er zich in 2000 werkelijk heeft afgespeeld. Peter Buwalda schreef een meeslepende debuutroman over noodlot en verval, idylle en schoonheid

Mijn verwachtingen van dit boek zijn hoog gespannen. Ik zal er wel een keer een recensie over hebben gelezen, hoewel ik me niet herinner. Nu ik er aan moet beginnen vermijd ik het lezen van boekbesprekingen. 537 bladzijden, dus een behoorlijke pil.


Mijn mening
Het lezen van Bonita Avenue van Peter Buwalda heb ik tot het laatste bewaard omdat ik het gevoel had dat het wel eens de beste kon zijn van de zes en omdat ik graag met het beste boek wilde eindigen. Dat is niet gelukt omdat ik meer plezier heb beleefd aan Vazlav en Kongo. Niet dat ik me met Bonita Avenue heb verveeld. Integendeel: ik heb de 540 bladzijden in drie dagen uitgelezen. Bijzonder dat een schrijver debuteert met zo'n grote roman. Ook de compositie is speciaal. Het verhaal wordt verteld vanuit drie hoofdpersonages die in een redelijke strakke afwisseling aan het woord komen. Veel dialogen, veel flash backs en (iets te) veel droomscènes. Zo vallen de puzzelstukken aan het slot van de roman bijeen tot een eindplaatje van de trieste levens van de drie of eigenlijk vier hoofdpersonen, waarvan er één alleen indirect aan het woord komt. Lange zinnen, met een overdaad aan bijvoeglijke naamwoorden en barokke, vaak zeer geslaagde beeldspraak. Buwalda heeft een lichte voorkeur voor het ook in Zeeuwse promotiebrochures wat misbruikte woord 'weids'. (Wat zijn toch weidse kamers?) Een bijzonder boek met een sterke opening, dat echter de superlatieven die op de achterflap worden geciteerd - verbluffend, subliem, een roman als een schokgolf, flair, scope, eruditie en stijl, verbijsterend vakmanschap, flitsend geschreven, een staande ovatie - niet helemaal waar maakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten